Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [33]De wachter van Efraim is met mijn God, [maar] de [34]profeet is een [35]vogelvangersstrik, op al [36]zijn wegen, een [37]haat in het huis [38]zijns Gods. 33. De ware profeten, die God onder de tien stammen heeft verwekt, houden bestendiglijk en vast aan mijnen God en zijn reinen dienst; gelijk Elia, Elisa en anderen gedaan hebben, en ik ook doe. Zie van dezen titel der profeten Ezech.3:17, en vergelijk wijders Jer.12:3, en onder hfdst.12 vs.1; idem de manier van spreken, met God te wandelen, Gen.5:22. Zie de aantekening aldaar. Anders: Is er een wachter Efraims met mijnen God, de profeet is een vogelvangers strik op al deszelfs wegen. Anders: Efraims wachter [behoorde] met mijnen God [te zijn], maar, enz. Anders: hij [de valse profeet, waarvan in vs.7] houdt wacht tegen Efraim [die] met mijnen God [is]; dat is, hij loert op de Israelieten, die het met God en zijn reinen godsdienst nog houden. Zie 1 Kon.19:18, waarop het volgende ook niet kwalijk past. Vergelijk boven hfdst.5 vs.1,2 en de aantekening aldaar. 34. Versta, de valse profeten, waarvan in het voorgaande is gesproken. 35. Dit kan men duiden op het geestelijk vangen en verstrikken der zielen, en van het lichamelijk loeren, betrappen, vangen en moorden der vromen, gelijk in de voorgaande aantekening is vermeld. 36. Op alle straten en wegen in Israel; of, in al zijn eigen doen en handel is de valse profeet niets anders dan een strik, enz. 37. Die met recht van God en alle vromen gehaat is, en niet dan Gods haat tegen Israel [boven hfdst.8 vs.1, genoemd des Heeren huis] door al zijne verleiding en goddelozen handel verwekt en veroorzaakt. 38. Efraim, of des getrouwen wachters, van wien in het begin van vs.8 gesproken is.